Bep Voskuijl. Het zwijgen voorbij. Biografie van de jongste helpster van het Achterhuis.


Iedereen kent de geschiedenis van Anne Frank en het Achterhuis. Het meisje en haar dagboeken hebben een wereldwijde impact gehad en nog steeds worden haar dagboeken veel gelezen en wordt het Achterhuis (nu een museum) drukbezocht. De jonge Belg Jeroen de Bruyn raakte onder de indruk van het verhaal van Anne Frank. Bij het bestuderen van de geschiedenis rond Anne Frank kwam De Bruyn tot de ontdekking dat er over sommige ‘helpers’ van het Achterhuis veel geschreven is, maar bijna niets over de jongste van het stel: Bep Voskuijl (ook wel Elli genoemd). Hij besloot dat hij meer te weten wilde komen over Bep en nam zich voor om een biografie over haar te schrijven. Hiervoor nam hij contact op met de kinderen van Bep en vooral haar jongste zoon, Joop van Wijk, reageerde zeer positief op dit voornemen. Samen besloten ze deze biografie te gaan maken, om Beps verhaal te kunnen vertellen. Begin dit jaar verscheen een herdruk van het boek.

De onderduik

Bep, de oudste dochter van Johan Voskuijl en Christina Sodenkamp, kwam in 1937 als 18-jarige in dienst bij Opekta, een bedrijf dat handelde in pectine, onder leiding van Otto Frank. Frank, een Duitse jood, was in 1933 met zijn gezin naar Nederland gevlucht toen de nazi’s in Duitsland de macht grepen. Bep ging bij Opekta aan de slag als kantoorhulp en maakte zo kennis met haar nieuwe collega Miep Gies en met het gezin van Otto: zijn vrouw Edith en dochters Margot en Anne. Na de capitulatie in 1940 en de aanvang van de Duitse bezetting, verhuisde Otto Frank zijn bedrijf naar de Prinsengracht, mogelijk omdat hij al op zoek was naar een geschikt onderduikadres. Het was in die periode dat Johan, de vader van Bep, ook in dienst kwam bij Otto Frank, als magazijnchef. Door het toenemend aantal anti-joodse acties besloot Otto halverwege 1942 om definitief te gaan onderduiken. Het kantoorpersoneel werd in vertrouwen genomen en medewerker Hermann van Pels besloot met zijn gezin ook mee onder te duiken. Later kwam Fritz Pfeffer hier nog bij.

6 juli 1942 was het begin van een periode van 25 maanden die op Bep een onuitwisbare indruk gemaakt hebben. In deze periode bezorgde ze de onderduikers voedsel, ze bezocht ze, praatte met ze en was bezorgd om ze. Ze leefde met hen mee alsof het haar eigen familie was. Johan Voskuijl werd ook in vertrouwen genomen en hij was het die de boekenkast maakte die het Achterhuis aan het zicht zou onttrekken. De rest van het gezin Voskuijl werd niet ingelicht over de onderduikers, maar zij hadden wel door dat er iets aan de hand was. In de twee jaar dat de onderduikers in het Achterhuis zaten waren er verschillende momenten dat het bijna misging. Zo waren er in Amsterdam ‘jodenjagers’ aanwezig, die vanwege antisemitisme of vanwege de hoge premies op zoek waren naar verborgen joden. Ook liepen de gemoederen soms hoog op in het Achterhuis; logisch als je met zoveel mensen in een kleine ruimte moet samenleven. Bep, Johan en de anderen hielpen de onderduikers met gevaar voor eigen leven.

Bep maakte er een gewoonte van om in het Achterhuis te lunchen en ze bracht er in oktober 1942 zelfs een nacht door, wat voor haar wel een slapeloze nacht betekende vanwege alle geluiden die ze hoorde, zoals de klokken van de Westertoren. Met Anne kreeg Bep een speciale band en er ontstond een vriendschap. Bep begreep Anne en wist haar te kalmeren als ze overstuur was. Anne leek het Achterhuis te zien als een groot avontuur en bleef altijd optimistisch, ook al kon ze explosief zijn. Bep komt in de dagboeken van Anne naar voren als een verlegen persoonlijkheid, maar Anne was zeer gesteld op de jonge ‘Elli’.

Verraad

Op 4 augustus 1944 sloeg het noodlot toe: de Sicherheitsdienst stond op de stoep van de Prinsengracht, de onderduikers waren verraden. Ze werden afgevoerd en kostbaarheden werden meegenomen. Wat niet mee werd genomen waren de dagboeken van Anne; deze werden iets later door Miep en Bep op verschillende momenten gevonden en meegenomen. Het waren Miep en Bep die Otto’s bedrijven voortzetten totdat hij terug zou keren. Na de bevrijding vertelde Bep eindelijk aan haar familie wat ze al die tijd verborgen had gehouden. De bevrijding gaf haar een dubbel gevoel, ze had dit graag samen met de onderduikers gevierd. Van de onderduikers overleefde alleen Otto de oorlog. Dat zijn vrouw en dochters waren overleden in de kampen was voor hem een grote klap. Ook bij de helpers van het Achterhuis kwam het nieuws hard aan.

Bep trouwde na de oorlog met Cor van Wijk en ze kregen 3 zonen en 1 dochter, die ze Anne noemden. Bep praatte niet graag over oorlog, de slechte afloop van de onderduik was een traumatische ervaring voor haar. Otto besloot de dagboeken van Anne uit te laten geven, nadat hij ze wel wat geredigeerd had. Enkele namen werden veranderd, zo is Bep in het boek bekend als ‘Elli Vossen’. Bep zelf hield zich steeds op de vlakte en werkte maar zeer sporadisch mee aan een interview. Het dagboek van Anne Frank ging ondertussen een eigen leven leiden en werd een wereldwijde bestseller. Bep, die blij was met de aandacht voor Anne Frank, was zelf niet van plan om in het middelpunt van de belangstelling te gaan staan. Door wat vervelende ervaringen had zij een flinke dosis scepsis tegenover journalisten. Terwijl ze niet graag interviews gaf, werkte ze wel mee aan getuigenissen tegen Holocaustontkenners en mensen die beweerden dat de dagboeken vervalst waren. Bep overleed in mei 1983 nadat ze al een tijd aan het kwakkelen was met haar gezondheid.

Het zwijgen voorbij

Dit boek geeft ons een inkijk in het leven van een rustige, verlegen vrouw, een ‘binnenvetter’ volgens een van haar zussen. Een vrouw die een belangrijke rol speelde in een geschiedenis die nu nog steeds wereldwijd in de belangstelling staat, maar die zelf niet graag de aandacht op zich vestigde. Omdat Bep zich altijd erg op de achtergrond hield en de publiciteit meed, is haar rol in de onderduik in het Achterhuis onbelicht gebleven. De Bruyn en Van Wijk halen Bep nu voor het voetlicht en geven haar alsnog een stem. Deze biografie is een mooi eerbetoon aan een bescheiden, maar dappere vrouw, die het verdiende om meer aandacht te krijgen dan ze kreeg. Het moet voor Joop van Wijk een bijzonder project geweest zijn. Afgezien van het feit dat het om de geschiedenis van zijn moeder gaat, komen er ook vragen op over de rol van zijn tante in de Tweede Wereldoorlog. Een van de zussen van Bep, Nelly, sympathiseerde namelijk met de Duitsers en Van Wijk en De Bruyn houden rekening met de mogelijkheid dat zij degene was die de onderduikers heeft verraden. Het mysterie van het verraad werd nooit opgelost; wel is bekend geworden dat de verrader zeer waarschijnlijk de stem van een jonge vrouw zou hebben gehad. Dit zou goed op Nelly kunnen slaan. Andere aanwijzingen leiden ook naar Nelly als de verrader. Of we ooit zeker zullen weten hoe het zit is nog maar de vraag, maar De Bruyn en Van Wijk zijn van mening dat haar naam wel toegevoegd kan worden aan de lange lijst met verdachten. Historici noemen de researchfase van vijf en een half jaar indrukwekkend. In ieder geval is de rol van Nelly een interessant gegeven, dat deze biografie nog een extra lading geeft.

Een reactie plaatsen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.